De identiteit

Sorteren op:
TitelDatumPopulariteitActiefReacties

01. Uitgangspunten

De schoolvereniging is niet verbonden aan één bepaald kerkverband. De (bestuurs-)leden zijn voornamelijk lid van de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), de Hersteld Hervormde Kerk en de Hervormde Kerk binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Zij zien in een uitsluitend voorwerpelijke prediking van Gods Woord een ernstig tekort. Daarom
achten zij de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking en Bijbelkennis, zoals dat vanuit de Reformatie en Nadere Reformatie is overgeleverd, absoluut noodzakelijk.

Het gevoelen van die noodzaak om dienovereenkomstig onderwijs te geven, is het motief geweest tot het stichten van een reformatorische school in Ermelo. De identiteit van onze reformatorische school wordt dan ook primair bepaald door het gezag van de Heilige Schrift.

Aangezien de leerlingen het sacrament van de Heilige Doop hebben ontvangen in de christelijke gemeente, dient bij onderwijs en opvoeding alle nadruk te worden gelegd op ‘.... dat wij met onze kinderen in zonden ontvangen en geboren worden en daarom kinderen des toorns zijn, zodat wij in het rijk Gods niet kunnen ingaan, tenzij wij van nieuws geboren worden’ (uit het formulier van de Heilige Doop). Het teken en zegel van de Heilige Doop onderstreept de noodzaak om in de weg van wedergeboorte en waarachtige bekering, de betekenende zaak van de Heilige Doop te mogen ontvangen.
Het is voor ouders en/of verzorgers samen met kerk en school, een gezamenlijke verantwoordelijkheid, kinderen zodanig toe te rusten dat ze hun plaats in de samenleving kunnen innemen. Dit onderstreept het belang dat gezin, kerk en school een hechte eenheid vormen.

Bij de doop van hun kind(eren) hebben de ouders en/of verzorgers voor Gods aangezicht en de kerkelijke gemeente beloofd, hun kind(-eren) te onderwijzen en te doen onderwijzen in de voorzeiden leer, opdat zij christelijk en godzalig opgevoed worden. Hieruit komt naar voren dat de school een eigen verantwoordelijkheid heeft in de opvoeding van de kinderen.
Ouders ondertekenen bij elke aangemelde leerling de identiteitsverklaring. Daarmee wordt de grondslag en het doel van de school(vereniging) onderschreven.

De verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de kinderen ligt in de eerste plaats bij de ouders. De naam 'Augustinusschool' is om die reden bewust gekozen. Hierna wordt vanuit de levensgeschiedenis van de kerkvader Augustinus de motivatie voor de naam gegeven.

Aurelius Augustinus ook wel Augustinus van Hippo of Sint-Augustinus genoemd, is op 13 november 354 te Thagaste geboren. Augustinus was een zoon van Berberse ouders, de raadsheer Patricius en Monica, een vrome christelijke vrouw. Augustinus overleed op 28 augustus 430 in Hippo Regius.
Zijn ouders hadden het financieel niet breed. Desondanks trachtten ze hem de beste opvoeding te geven. Augustinus genoot lager en voorbereidend hoger onderwijs in Thagaste en Madaura. In 375, op 21-jarige leeftijd, werd Augustinus leraar in zijn geboorteplaats. Het jaar daarop vestigde hij zich in Carthago als leraar in de retorica (welsprekendheid). Vermoedelijk verhuisde Augustinus in 383 naar Rome, waarna hij in 384 tot retor aan het hof in Milaan werd benoemd.
In zijn jeugd had Augustinus een losbandig leven. Zijn moeder Monica, had daarover veel verdriet. Augustinus ging filosofie studeren. Hij was op zoek naar de waarheid: een zuiver Godsbegrip in relatie tot de oorsprong van het kwaad.

In Milaan hoorde Augustinus bisschop Ambrosius preken en raakte daardoor geboeid. Deze nam zijn intellectuele bezwaren tegen de Bijbel weg. Maar pas later werd hij door het christelijk geloof in het hart geraakt.
Augustinus beschreef zijn bekering in zijn autobiografische Confessiones (Belijdenissen).
Tijdens een geestelijke crisis in 386, op 32-jarige leeftijd, ging hij languit liggen onder een vijgenboom in de tuin van zijn woning in Milaan. Hij sprak vanuit wanhoop tot de Heere. Hierna laten we een gedeelte van Augustinus’ gedachten volgen, zo’n cruciaal keerpunt in zijn leven.

Hij sprak vanuit wanhoop tegen God
"... wel niet met deze woorden, met wel in deze geest: 'En gij, Heere, hoe lang nog? Hoe lang nog, Heere, zult gij steeds maar vertoornd zijn? Wees onze oude ongerechtigheden niet indachtig!' Want door die oude ongerechtigheden - dat merkte ik - werd ik vastgehouden. En ik stiet maar klaaglijke woorden uit: 'Hoe lang nog, hoe lang nog, dat "morgen" en weer "morgen"? Waarom niet meteen? Waarom niet op dit moment een eind aan mijn verfoeilijkheid?
Dat zei ik maar en ik schreide maar in bittere vermorzeling van mijn hart.
En ineens, daar hoor ik een stem uit een naburig huis, een stem die zingende zei en steeds weer herhaalde, een stem als van een jongetje of van een meisje, ik weet het niet:
'Tolle, lege! Tolle lege!' ('Neem en lees!')
Meteen veranderde mijn gezicht en begon ik ingespannen na te denken of kinderen bij een of ander spelletje iets van dien aard zingen; het wilde me niet te binnen schieten dat ik het ooit ergens had gehoord.
Toen bedwong ik de heftige stroom van mijn tranen en stond op: de enige verklaring die ik kon geven was deze, dat ik van Godswege bevel kreeg om het boek te openen en de eerste passage waar mijn oog op viel te lezen .... " (Belijdenissen, 8, XII, 29)
Snel ging Augustinus terug naar de plek waar hij het Bijbelboek had neergelegd,
“... toen ik was opgestaan en weggegaan. Ik pakte het, deed het open en las zwijgend de passage waar mijn ogen het eerst op vielen: 'Laat ons, als in den dag, eerlijk wandelen; niet in brasserijen en dronkenschappen, niet in slaapkameren en ontuchtigheden, niet in twist en nijdigheid ; maar doet aan den Heere Jezus Christus, en verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden."
Deze woorden uit Romeinen 13 vers 13 – 14 troffen Augustinus.
"Verder lezen wilde ik niet en het was ook niet nodig. Want meteen, bij het eind van deze zin, stroomde er als een licht zekerheid in mijn hart binnen en vluchtte al de duisternis van mijn weifelen en twijfelen heen," zo vervolgde Augustinus.

De kerkvader Augustinus was daarbij en vooral pastoraal bewogen en bezorgd, om het welzijn van de mensen die aan zijn zorg als predikant waren toevertrouwd.

in de categorie De identiteit

02. Doel

Doel van het onderwijs is, de leerlingen op te voeden en te onderwijzen overeenkomstig de Bijbel, dat is Gods Woord en de daarop gegronde Drie Formulieren van Enigheid.
Vanuit het bovenstaande doel zien wij de volgende opdracht voor de school: Elk kind is een uniek schepsel van God. We hebben de opdracht om de gaven en talenten zo goed mogelijk te helpen ontwikkelen.

Onderwijskundig heeft onze school de intentie en als doel, het basisonderwijs vanuit de grondgedachte van het Passend Onderwijs, te bieden. De leerling moet in principe de school in acht jaar kunnen doorlopen, daarbij streven wij naar de gedifferentieerde uitwerking van het schoolprofiel. Ons einddoel is de leerlingen zodanig op te leiden, dat ze in het vervolgonderwijs hun leerweg kunnen vervolgen.

in de categorie De identiteit

03. De praktijk

Zowel de uitgangspunten en het doel van ons onderwijs zullen in de dagelijkse praktijk van het schoolleven herkenbaar zijn.

Er wordt dagelijks godsdienstonderwijs gegeven. We gebruiken daarbij de Statenvertaling. Daarnaast wordt preventief aandacht besteed aan een positief pedagogisch klimaat en een goede groepssfeer. Het gebruik van hulp- en leermiddelen gerelateerd aan onze Bijbelse uitgangspunten.

Dit vraagt vaardigheid van de leerkracht:
een leerklimaat creëren, waarin recht gedaan wordt aan de verschillen van leerlingen. We gaan uit van een drietal basisbehoeften:

  • Het hebben van goede relaties met leerkrachten en medeleerlingen;
  • Het hebben van een competentiegevoel, het gevoel hebben dat je de opdracht die je krijgt aan kan;
  • Een gevoel van zelfstandigheid hebben, het zonder anderen zelf tot iets in staat zijn.
in de categorie De identiteit

04. Toelating en verwijdering van leerlingen

De identiteit van de school kent vanzelfsprekend specifieke regels. Deze zijn de uitwerking van Gods onfeilbaar Woord en normen die algemeen aanvaard zijn binnen de gereformeerde gezindte. Het bovenstaande is samengevat in het identiteitsprofiel.

In het uiterste geval kan, na herhaald overtreden van deze regels, de leerling van school worden verwijderd.

De exacte procedure met betrekking tot de verwijdering van leerlingen is door het bestuur vastgelegd in de notitie ‘Stappenplan bij verwijdering van leerlingen van de school’. Deze notitie ligt op school ter inzage.
in de categorie De identiteit

Rubrieken